In onze Zuienkerkse polders zijn de ganzen die hier overwinteren, de laatste decennia een vertrouwd beeld. 
Wij moeten twee soorten ganzen onderscheiden: de trekkers en de blijvers.

  1. De trekkers zijn de kleine rietganzen en de kolganzen als de voornaamste en zijn hier soms met +/- 70 000 die hier overwinteren en in het voorjaar massaal terug naar hun broedgebieden in het hoge noorden trekken. De jacht op deze dieren is verboden en de schade die zij aanrichten moet normaal gezien vergoed worden door de Afdeling Natuur. Agentschap voor Natuur en Bos West-Vlaanderen, tel. 09 276 20 29 of jacht.west.anb@vlaanderen.be.
  2. De blijvers zijn de grauwe en de Canadese ganzen . Dit zijn ganzen die niet trekken. In het voorjaar komen ze onder meer in Zuienkerke broeden. Op de akkers met groeiende gewassen vinden ze als het ware een gedekte voedertafel. Landbouwers kunnen dan ook aanzienlijke schade hebben aan landbouwgewassen. Bovendien planten deze ganzen zich snel voort. Om deze ganzenschade te beperken contacteer je best de plaatselijke jager.

       

Jacques Demeyere, schepen landbouw en leefmilieu