Gelet op art. 128 van de provinciewet van 30 april 1836, op de artikelen 1 en 2 van de wet van 6 maart 1818, gewijzigd door de wet van 5 juni 1934, betreffende de straffen uit te spreken tegen de overtreders van algemene verordeningen op te stellen bij provinciale of plaatselijke reglementen;

Gelet op de expertbeoordeling van het provinciaal crisisoverleg waterschaarste en droogte van 19 juli 2018;

Overwegende dat onzorgvuldige gedragingen van personen die zich ophouden in natuurgebieden evenals in bossen het risico op brandgevaar kunnen verhogen;

Overwegende dat zich daarom preventief tijdelijke maatregelen opdringen om de openbare orde te vrijwaren;

BESLUIT:

Artikel 1. Het is verboden om op het grondgebied van de provincie West-Vlaanderen kampvuren te maken.

Artikel 2. Voor iedereen die zich op reglementaire wijze ophoudt in natuurgebieden, provinciale domeinen alsook in bossen in de provincie West-Vlaanderen wordt een absoluut rookverbod uitgevaardigd alsook een verbod tot het maken van vuur in open lucht.

Artikel 3. Overtredingen op dit politiebesluit worden bestraft met een gevangenisstraf van 8 tot 14 dagen en een geldboete van 26 tot 200 euro (*), of met één van deze straffen alleen.

Artikel 4. Dit besluit geldt vanaf heden tot opheffing bij politiebesluit van de gouverneur van West-Vlaanderen.

(*) Deze bedragen worden vermenigvuldigd met 8, zoals bepaald in de wet van 5 maart 1952 betreffende de opdecimes op de strafrechtelijke geldboeten.

Artikel 5. Dit besluit zal worden aangeplakt aan de gemeentelijke aanplakborden, worden bekend gemaakt via gemeentelijke websites en wordt onmiddellijk van kracht.


Brugge, 19 juli 2018.

De gouverneur van de provincie West-Vlaanderen,

Carl Decaluwe